Al toen Josja Tupamahu rechten studeerde, wist ze dat haar hart bij het arbeidsrecht lag. In eerste instantie begon ze als advocaat, later stapte ze over naar het bedrijfsleven. Sinds 2012 doet ze interim-opdrachten voor Brunel. Josja zat onder andere bij Rabobank Nederland en Achmea Holding NV. Op interim-basis werken bevalt haar erg goed. “De afwisseling van verschillende opdrachtgevers maakt het werk dynamisch en uitdagend. Daar krijg ik energie van!” We stelden Josja 5 vragen over haar werk.
Waarom kies je voor werken in de detachering?
“Meestal begrijpen met name zzp’ers, gedetacheerden en andere flexwerkers dit, maar toen ik in vaste dienst werkte, begon het vrij snel te kriebelen. Een soort onrust. Toen ben ik gaan nadenken: Waar ligt het aan? Aan het werk zelf? Aan het type bedrijf? De conclusie was al snel: nee, dat is het niet. Arbeidsrecht is waar mijn hart ligt. Toen ik een kennis sprak die bij Brunel werkte, dacht ik: misschien is detachering wat ik zoek. Hetzelfde werk, maar dan met de afwisseling van verschillende opdrachtgevers.”
Wat maakt arbeidsrecht zo interessant?
“Wat me het meest aanspreekt is dat het écht ergens over gaat. Over werk, inkomen, mensen. Zaken die tot de verbeelding spreken. Ondanks dat ik als bedrijfsjurist aan de werkgeverskant zit, moet ik vaak ook nagaan of er méér speelt als een medewerker niet of niet meer goed functioneert. Soms leidt dat tot een onverwachte positieve wending. Zoals laatst, toen na doorvragen bleek dat een medewerker niet meer gemotiveerd was, omdat hij erover droomde om een bed & breakfast te openen. In dit geval wilde de leidinggevende uit coulance hem daarbij een stukje op weg helpen. Daardoor durfde hij daadwerkelijk de overstap te maken. Een win-winsituatie.”
Waar ben je trots op in je werk?
“Aan het einde van een opdracht vertelde ik een HR-adviseur dat mijn tijd bij dat bedrijf erop zat. Toen reageerde ze verbaasd: ‘Wat? Ben jij interimmer?’ Op de een of andere manier dacht ze dat ik in vaste dienst was. Ze zei: ‘Jij bent altijd zo betrokken bij onze zaken!’ Dat was leuk om terug te krijgen, daar ben ik wel trots op. Die betrokkenheid is trouwens geen bewuste keuze. Die is er gewoon. Daarin is mijn manier van werken niet veranderd sinds ik als interimmer werk.”
Als jij een dag wetgever zou zijn, wat zou je dan doen?
“Ik zou er vooral voor willen zorgen dat nieuwe wetgeving praktisch goed uitvoerbaar is. Niet zoals bijvoorbeeld bij de wet DBA. Deze wet werd een tijdje terug ingevoerd om een einde te maken aan schijnconstructies voor zzp’ers. Maar in plaats van duidelijkheid te creëren, zorgde de wet in de praktijk juist voor onrust en onzekerheid. Zowel bij zzp’ers als opdrachtgevers. Hoe ik zou proberen dit beter zou doen? Het lijkt me zéker geen eenvoudige taak, maar ik denk dat het ‘m wellicht zit in je oor nog meer te luisteren te leggen. Om zo feedback op te halen van deskundigen uit het veld die dagelijks met de uitvoering van de nieuwe wet te maken krijgen.”
Welke tip zou jij een starter in je vakgebied willen geven?
“Toen ik net was overgestapt naar het bedrijfsleven had ik een ervaren collega, een harde werker, die vaak aan het einde van een drukke dag haar laptop dichtklapte en zei: ‘Oké jongens, morgen weer een dag’. Als enthousiaste starter wil je jezelf misschien graag bewijzen, en daar is niets mis mee. Maar kijk daarbij uit dat je je niet te veel laat meeslepen. Natuurlijk is het soms nodig om langer door te werken bij een zaak die spoed heeft. Maar trek dit niet onnodig te ver door. Mijn advies is dus: relativeer, relativeer, relativeer.”